Ontstaan park en volière

Al in 1910 was er sprake van de aanleg van een stadspark in Franeker.  Initiatiefneemster was mevrouw R. Strubbe-Driebergen.  Dit particulier initiatief kwam omdat B&W niets zag in de aanleg van een stadspark.  Men hield de boot af om financiële redenen.  Een paar jaar later kreeg mevrouw Strubbe-Driebergen hulp van de heer J. C. Annokkee en M. Oostwoud.  Er werd een parkcommissie gevormd die zich ten doel stelde om geld in te zamelen voor de aanleg van een particulier stadspark in Franeker  De commissie kreeg ondanks de goede bedoelingen en sympathie van vele inwoners niet gedaan om B&W te overtuigen van het, nut van een stadspark.  De commissie van lichamelijke opvoeding zag veel meer in het aanleggen van sportvelden die ook node in Franeker werden gemist.  Er werden soms felle discussie gevoerd maar een oplossing kwam er voorhands nog niet. Wel stond vast waar het stadspark of sportveld moest komen, nl. aan de westkant van de Hertog van Saxenlaan op het zogenaamde Spaarbankland. In 1930 nam B&W uiteindelijk een beslissing: er kwamen twee voetbalvelden en een tribune aan de Hertog van Saxenlaan en geen stadspark.  Totale kosten fl 32000,–.

In de loop der jaren had de parkcommissie fl 3000, – opgehaald voor de aanleg van een park.  Dit geld werd op de bank gezet in de vorm van drie pandbrieven en de parkcommissie werd voorlopig ontbonden.In 1953 bij de aanleg van het zwembad werd de rente van fl 5000,- zijnde het totaal bedrag van de parkcommissie, aan het zwembad geschonken. In 1953 kwam B&W met het plan om de begraafplaats uit te breiden en de naastgelegen ijsbaan en fruittuin van Kingma aan te kopen voor de aanleg van een stadspark.  Het idee voor een stadspark was afkomstig van de parkcommisieleden zuster C. Goslinga, meester Y. Flapper, A. Strubbe en L. Kingma en J. C. Annokkee.  Toch werd er opnieuw veel vergaderd voordat B&W besloot tot de aankoop van de ijsbaan en tuin.  Pas eind 1954 viel het definitieve besluit.  De ijsbaanvereniging kreeg een nieuwe ijsbaan achter de oude speeltuin aan de Hertog van Saxenlaan. In 1956 werd begonnen met de aanleg van het stadspark dat grotendeels door mankracht werd aangelegd.  In het najaar van 1957 werd de beplanting aangebracht en naderde het park zijn voltooiing. In het voorjaar van 1958 schonk de personeels vereniging van gemeentewerken een fraai zwanenhuis voor in de vijver en van een deel van het geld van de parkcommissie werden zitbanken aangeschaft voor zowel het park als voor de tuin van het bejaardenhuis Groot Sjaerdema.  Ook werd de oude toegangspoort van de Hortus Botanicus van de voormalige Academie verplaatst van het kerkhof naar de hoofdingang van het park. Rond de pinksterdagen van 1958 werd het park opengesteld voor het publiek.  Opvallend genoeg werd hieraan geen enkele officiële ruchtbaarheid of feestelijk tintje gegeven.

Al vrij snel werd door de vele bezoekers van het park het idee geventileerd dat een stadspark zonder volière niet compleet was.  Maar B&W vond dat dit idee niet te realiseren was wegens gebrek aan geld. En wederom was het een particulier initiatief dat een gewillig oor vond bij de Franeker bevolking. Op 12 december 1958 nam de volièrevereniging De Edelzanger onder voorzitterschap van G. Nieuwenhuis het besluit om een actie te starten voor de aanleg van een volière in het stadspark. De actie werd gestart tijdens de vogelshow op 19 en 20 december in de garage van cafe De Bleek..  Er werd onder de bevolking geld in gezameld en tijdens de eerste vergadering op 28 januari 1959 ontving Nieuwenhuis de mededeling dat de parkcommissie fl 1800,– schonk voor de aanleg van de volière.  De heer Dekinga, directeur van gemeentewerken had al een ontwerptekening gemaakt, en deelde mede dat het bedrag voldoende was en dat B&W accoord ging met het plan.  Een deel van het door de bevolking opgebrachte geld werd voor de bouw gebruikt en de rest werd besteed voor de aankoop van de vogels.  De actie onder de bevolking werd mede ondersteund door de heer P. de Vreeze. De volière kreeg een lengte van 12 meter verdeeld in 4 gelijke delen en een diepte van 6 meter terwijl de hoogte werd bepaald op 2.80 m. Achter werden over de gehele lengte de nachthokken gebouwd.  Een deel van het dak bestond uit glasplaten en dakpannen.  De aanleg werd door gemeentewerken uitgevoerd.  Tevens werd er een vijvertje in aangelegd.  Een halve meter uit het front werd een ijzeren hek geplaatst waarop men prikkeldraad spande om kinderen bij het gaas weg te houden.  Dit bleek echter niet zo’n goed idee.  Al spoedig kwamen er boze ingezonden brieven in de Franeker Courant over gewonde kinderhandjes en beschadigde kleren. Eind april bestelde de vogelvereniging De Edelzanger bij Nederlands grootste vogelhandelaar Animali te Eindhoven diverse vogels.  Op zaterdag 2 mei werden de vogels in de volière geplaatst. Op 5 mei 1959 werd de volière in gebruik genomen, maar ook nu weer geen enkele officiële openingsfestiviteit. Als beheerder werd aangesteld S. Bouma die dit tot de afbraak in 1993 heeft gedaan.